Kraamzorg, wat is dat eigenlijk? Nou, in essentie is dat iemand die vanaf de eerste dag na je bevalling zorgt dat je niet wegrot in je eigen vuil – en dat van je nieuwe baby. Acht dagen lang heb je een dame over de vloer die de boel draaiende houdt. Ze smeert bammetjes, maakt schoon en houdt je handje vast als je pruilt dat je het allemaal maar klote vindt. Ze stuurt je om de haverklap naar bed met de mededeling dat je moet slapen (‘slapen is helen!’) en brengt kopjes thee (‘vocht is heeeeel belangrijk!’). De kraamhulp verschoont je bed ie-de-re dag, al jaloers? En ze geeft de baby niet alleen schone luiers maar neemt haar ook nog een paar uurtjes helemaal uit je handen zodat je echt even plat kan. Kraamzorg is hartstikke fijn. Als het goed is. Vijf dagen had ik een prima dame over de vloer. Zo een met een grote boezem en uitspraken als ‘stapje voor stapje meid!’ en ‘iedere dag voel je je een stukje beter, eeeeecht waar’. Maar toen.
Brak in Bed
Het was ochtend en ik lag nog in bed. ‘Diediediedie!’ hoorde ik Dochter 1 fanatiek gillen in de keuken, gevolgd door ‘nee schatje, dat is niet van jou’ en een boze ‘WAAAAAAAAH’. Dochter 1 zat in de fase dat ze met haar Brinta-handen graag aan je laptop wil zitten en als dat niet mocht… Mijn vriendin was blijkbaar al opgestaan. Ik had het niet gehoord. Als je drie keer per nacht drie kwartier met je tepel in een baby zit wordt je ’s ochtends niet meer écht wakker. Tel daar een cocktail van pijnstillers bij op en je hebt een beeld van hoe ik erbij lag: er zat meer leven in een platgereden duif.
Oh ja, ik had een nieuwe baby.
Ik keek naast me in het halfdonker. Dochter 2 lag in haar bedje te slapen (NU WEL HE?) met haar armpjes wijd, alsof ze een vlammende speech lag te geven. Zo liggen ze. Dat is walgelijk schattig. Ze was stil, vredig en nogmaals: ze was stil (NU WEL!). Mijn borsten gingen spontaan lekken van geluk. Kut.
Mijn vriendin deed de slaapkamerdeur open.‘De nieuwe kraamzorg komt zo he?’
‘SSSSSH baby slaapt!’ Ik keek opzij alsof er een explosief in de wieg lag dat kon afgaan. Wat ik als gevorderde moeder had moeten weten is dat baby’s op deze leeftijd helemaal niet wakker worden van kleine geluiden, nee joh: ze zijn zelf de bron van overlast en daar worden ze supermoe van.
Ik kwam slaapdronken overeind. Mijn xl-shirt van de Zeeman, waar ik er tien van had en waar ik in leefde dezer dagen, plakte aan mijn borst. Twee grote druipende cirkels hadden zich gevormd, zo groot als ontbijtbordjes. ‘Nieuwe kraamzorg’, mompelde ik, ’oh ja’.
‘En ik moet er over een zo vandoor he?’
‘Hoezo?’ pruilde ik.
‘Ik ga koffie drinken met Bianca…?’ Ze zou Dochter 1 naar de opvang brengen.
‘Oh ja.’
‘Dus jij moet haar ontvangen enzo. Ze is er over een kwartier.’ Tegen de tijd dat ik uit bed was, heen en weer naar het toilet was gewaggeld en de baby aan de borst had: Ding-dong, daar was ze. Het.
Lek-commentaar
Daar zat het tegenover me, mevrouw de nieuwe kraamhulp. Ze had zich voorgesteld, had gevraagd ‘kan ik mijn jas hier ophangen?’ en gezegd ‘wat wonen jullie hier leuk’, ‘zal ik hier gaan zitten?’ Kortom, we waren nu klaar voor het echte werk.
Ze keek naar mijn shirt. ‘Je hebt een beetje melk gelekt’ zei ze. Scherp, dame; ik dreef zowat de kamer uit.‘Je draagt geen voedings-BH?’ vroeg ze. Ik proefde een toontje.
‘Ik kom net uit bed.’
‘..Want het is niet heel hygienisch om zo’n shirt aan te laten, hè?’ Oh ja, er was een toontje.
‘Ja, maar ik kom net uit bed’, herhaalde ik nog maar eens. De relatie had haar eerste barstje. Toen begon ze over mijn keizersnee, en dat inknippen een veel betere optie was geweest (‘had je nu alweer prima rondgelopen!’ Pardon?) en of ik de boemerang-houding niet wilde gebruiken voor borstvoeding. Oh, en of ‘de vader’ al langs was geweest.
Tadaaa, ik haatte mijn kraamhulp.
Onderduiken in de douche
Ik besloot volwassen om te gaan met deze situatie en sloot mezelf, met baby, op in de douche. Op de badmat bobbelde het larfje vrolijk verder terwijl ik douchte en de kraamhulp dood wenste. Waar bleef m’n eega? Ik moest gered worden.
Ik douchte al een uur, toen ik haar hoorde binnenkomen. Ze maakte op de gang een praatje maken met de kraamhulp en klop-klop, ‘schat? Vind je het gezellig als ik even bij je kom zitten?’
‘Ja doe maar!’ piepte ik. Ze schuifelde de kleine badkamer in, ‘kijk uit: baby’, ‘ja ik zag haar.’ Ze ging zitten, kop thee op de wastafel.
‘Dus…’ fluisterde ze, ‘de nieuwe hulp…’ Ik gebaarde ‘NIET ZO HARD!’ en wees naar de deur. ‘Jaja, hij zit dicht.’ Ze keek mij aan, ‘dus. Wat vind jij?’
Niet meteen zeggen dat ik haar een kutwijf vind, zei ik tegen mezelf, niet doen. Ik ben over-emotioneel en het ligt misschien allemaal aan mij. ‘Ik vind haar wel… anders dan de vorige.’ Anders, als in: totaal kut. Níét zeggen. ‘Wat vind jij?’ vroeg ik op mijn meest neutrale toon.
‘Nou ja, ik heb haar natuurlijk maar heel even gezien…’
‘Ja oke, maar als je het nu moet zeggen.’
‘Ze is wat… ‘ ze zocht naar woorden, ‘ze is niet heel….’
Ik hield het niet langer. ‘Ik vind haar vreselijk’ fluisterde ik.
‘IK OOK!’ zei ze, veel te hard. Goddank. Vanaf de gang klonk die stem ‘Wilde je een boterham? Of hebben jullie geen brood?’
Ik keek mijn vriendin aan met grote bange ogen. ‘Ik wil geen boterham van haar!’ siste ik.
‘Ik maak je boterham wel’, fluisterde ze.
‘Nee hoor!’ riep ik richting de deur.
‘Echt niet?’
‘NEE DANKJE!’ riepen mijn vriendin en ik tegelijk.
We besloten dat we dit varkentje als verantwoordelijke ouders op moesten lossen. ‘Jij belt met het kraamzorgbureau!’ zei ik.
‘Waarom ik?’
Ik wees op mijn lijf. ‘Hallo!’
Die middag belde mijn vriendin naar het bureau dat het ‘niet zo klikte’. Dat is kraamhulps voor ‘haal dat mens uit mijn huis voordat er doden vallen’. We zwaaiden haar totaal schijnheilig uit (’tot morgen!’).
Meer van dit? Abonneer je! En check over een paar weken wel even je spambox, want daar eindigt deze mail vaak. Wat een groot onrecht is, maar wat doe je er aan?