Verhuisd naar Haarlem

Blogs

Van portiekflat naar een eigen huis. Het is nogal een stap. De sporen van mijn nagels staan nog in het hout van de Magere Brug, maar we zijn scheldend en tierend verhuisd. Van het prachtige, gezellige, stadse, grote Amsterdam naar Haarlem. Of zoals Amsterdammers het noemen ‘oh-daar-schijnt-het-ook-heel-leuk-te-zijn-een-kennis-van-me-is-net-verhuisd-naar’-Haarlem. Ons lieve portiekflatje is niet meer.

Resumerend, we zijn verhuisd uit ons dierbare 60m2 appartement in een portiekflat in hartje 020. Voor de kinderen! Je doet het voor de kinderen! Nee, wat een onzin. Je doet het óm de kinderen, vanwege die kinderen. Het is hun schuld, in essentie. Ze worden groter, gaan overeind staan en dan lopen -nou ja, ‘lopen’; een soort waggelen in het begin. Hek van de dam. Sta je in de keuken, draai je je om: ja hoor, daar staat er eentje. Wat zit daar aan je been? Ah, nummer twee. Het is statistisch gezien volkomen logisch dat je in een kleine ruimte vaker je nek breekt over je eigen kinderen. Dus hop, naar een groter huis, met een tuintje. In Amsterdam? HA, tuurlijk niet, gekkie, daar bestaan geen tuinen. En ook geen huizen, alleen Airbnb’s. Dus we zochten. Mijn eis? Dicht bij Amsterdam. En bij de zee. Mocht ik dan heel ongelukkig worden dan kon ik naar de kust en in de golven staren, tobbend over mijn kutleven. Oh nee, dat kan niet, want ik heb kinderen. Haarlem dus!

Weet je hoe het is om opeens een huis te hebben dat gewoon af is, waar je zo in kan?

Ik niet. We kochten een woning ‘die je helemaal naar je eigen smaak kan moderniseren’, aldus de folder. ‘Haha wat een bouwval’, zei mijn aannemer, die steevast gebakjes meenam naar overleg, wat het altijd een misplaatst feestelijk tintje gaf.

Wat je je moet voorstellen? Hoe erg het was? Laat ik het zo zeggen: De bakstenen van de voorkant van het pand zijn het authentieke detail van ons huis. De rest eindigde in een puincontainer. Jup: we hebben een sloopwoning gekocht. Een stuk grond. Vijf maanden renoveren en verbouwen later was het af (soort van) en konden we er in (soort van) en was ons geld op (niet soort van). We waren een week bezig met ons appartement leeg te ruimen en nog een week om het schoon te krijgen. Nou ja; we stelden het zes dagen uit en toen hebben we op dag 7 onze oude schoonmaakster gevraagd voor 100 euro even te komen rauzen. We zouden overgaan als het huis in Haarlem bewoonbaar was. Want van vloeren leggen tot lampen ophangen; dat moest allemaal nog. Tegen de verhuisdatum aan ramde ik met vriendin en moeder 40 liter witte verf op de muren en plempten we vloeren in de woonkamer en de grote slaapkamer. Marmoleum. Zelf leggen. Niet doen. Mijn moeder nam de staande lamp mee van huis -de lamp die al 30 jaar fungeert als ‘ah, je bent net verhuisd en hebt nog geen lampen hangen, nou hier heb je een beginnetje’-verlichting.

Kamperen

En dan zit je daar de eerste avond, in de nazomer, in je overgroeide, 6 maanden lang verwaarloosde, door bouwlui mishandelde tuin. Waar de vogels inmiddels in zijn getrokken en je aankijken van ‘Wie de fuck ben jij?’ Daar zit je dan. Achter je de vers gewitte woonkamer.Het was nog kamperen. Letterlijk. Gas en elektra zouden ‘ergens de komende week mevrouw’ worden aangesloten en het fornuis was nog niet geleverd. Wat niet uitmaakte. Want geen elektra. Mijn dochters hobbelden tussen de dozen in de woonkamer en zaten aan alles waar ze niet aan moesten zitten, dus het hele spul was naar de tuin gebonjourd. Mijn vriendin had een campingstelletje via Marktplaats op de kop getikt voor de komende dagen. Ik viste een koekenpan uit de doos ‘KEUKEN PANNEN ZOOI ZWAAR’ en warmde op de drempel van de nieuwe schuifpui een bak koude pasta op, die ik van mijn moeder had gekregen. ‘Met schouderham!’ zei ze. ‘Oke’, zei ik.

Nooit meel telug

‘Wanneel gaan we weel naar Amsteldam?’ vroeg Dochter twee (inmiddels ruim twee jaar en we werken aan die R). ‘Jaaaa Artis!’ kirde Dochter 1 (ruim 3 jaar oud). Ik wilde emotioneel breken en ‘NOOIT MEER!’ gillen, maar zei ‘nou schatjes, we gaan nu hier wonen he?’ (‘dat heeft mama pas 800x uitgelegd mmh?’). We aten pasta. Dochter 1 wilde niks. Zoals altijd. Dochter 2 vrat met handen vol saus haar kom leeg als een varken. Zoals altijd. Onze oude bovenbuurvrouw vroeg om foto’tjes via de app. De oude overbuuv van de portiek appte huilende emoji’s.

En dan naar bed

Tegen zevenen hadden we de kinderen in hun pyjama. Ik had in de week daarvoor gezorgd dat we op één slaapkamer konden slapen. Daar lag een vloer en ik had een ladenkastje neergezet, gevuld met de essentiële zaken zoals tandenborstels, een paar setjes kleren en de knuffelbeesten waar twee niet nader te noemen leden van de huishouding niet zonder kunnen. De elektricien had met een noodvoorziening gezorgd dat we een paar lampjes aan konden doen. Telefoon opladen, koffie zetten. De zon scheen, het was wel best. Die middag had ik nog snel hun bedjes in elkaar gezet. Uit elkaar gehaald omdat ik het niet goed had gedaan met een zijkantje wat niet klopte. Weer in elkaar gezet. Weer uit elkaar gehaald omdat ik het gvd nog steeds niet goed had gedaan en toen opnieuw in elkaar gezet. En onze matras lag op de grond. Al met al zag het er best knus uit.

De meisjes

In de woonkamer schuifelden de twee bolletjes, klaar voor bed maar nog veel te wakker, tussen de kartonnen dozen.
‘Maar… waar gaan we dan slapen?’ vroeg Dochter 1 met een wat bezorgde ondertoon.
‘Ja waal gaan we dan slapen mama?’ vroeg Dochter 2. Twee setjes blauwe ogen met grote vraagtekens er in.
‘Nou,’ zei ik, ‘we gaan boven slapen, daar staan jullie bedjes.’
‘Ja,’ zei mijn vriendin, ‘jullie eigen bedjes staan nu hier.’
Dochter 1 keek nog steeds ongerust.
‘Maar, weet je…’ zei ik, ‘we slapen boven met z’n allen op één kamer, dat is gezellig he?’
Dochter 1 keek me bang aan, ‘boven?’ vroeg ze.
‘Eh…ja..?’ zei ik.
‘Maar…’ vroeg ze, ‘gaan we dan… bij de buren slapen?’

Van portiekflat naar een eigen huis. Het is nogal een stap.

Wat doe ik hier?

Wat doe jij hier? Wat doe ik hier!
Bloggen, over zwangerschap en baby’s. Oh, en ik ben lesbisch dus als je denkt ‘waar is de vent in al dit geschrijf en wie is die vriendin die maar niet naar huis lijkt te gaan?’ Zo zit dat.   Zaadvragers begon als een blog over de zwangerschap van mijn vriendin. Ik door de stad met vers getapt sperma van onze spermadonor. En toen kwam onze eerste dochter. Toen moest ik, jawel (bevallen, doe het niet). En nu hebben we twee meiden. Dus genoeg te schrijven, en dus te lezen voor jou. xx!