De ongekende kutheid van Wintertijd

Blogs

Tuurlijk, vroegâh, toen ik nog een vrolijk kindloos mensje was, had ik niet echt problemen met wintertijd. Nee joh, kon ik ’s ochtends naar m’n klok kijken en dat verbaasde moment hebben: ‘ben ik op een zóndag om négen uur al wakker? Wow, wat goed van mij, ik word volwassen. Oh nee, HAHA wíntertijd is ingegaan, malle meid dat ik d’r ben.’ En dan draaide ik me zelfingenomen om en viel weer in slaap. Want werkelijk niemand was van mij afhankelijk op een zondag. Maar nu ik kleine kinderen heb: mensen, ik HAAT wintertijd.

Kijk, het ding is dat je het eerste jaar met een baby maar één doel hebt je in de leven: die larf in een goed slaapritme krijgen. Tuurlijk, belangrijk dat het eet, poept en vaccinaties op tijd krijgt. En prettig als het een woordje zegt en niet op snoeren kauwt, maar al dat soort triviale zaken kunnen het raam uit vergeleken met slapen. Dat is alles waar je levensgeluk van afhangt.

En dan komt wintertijd, en die staat goddank ter discussie. Maar mag ik toch een puntje van kritiek geven? Even snel hoor. Vanmorgen las ik een artikel van een journalist over de vreselijke fysiologische impact die dat uurtje meer heeft op mensen. Och, wat ongezond was dat, had je toch snel een hele week last van. Nog gevaarlijk ook, in het verkeer. En ik dacht: één weekje last van vermoeidheid? Een hele week? Ach gossie, hebbie slapie-slapie? IK WORDT AL TWEE JAAR OP ONZALIGE TIJDEN WAKKER, DROPLUL. Maar dat terzijde.

Dus. Even terug naar waarom die wintertijd en wat dat doet als je kleine kinderen hebt. Luister, veel baby’s worden ’s ochtends vroeg wakker, maar dan ook echt heel vroeg. Weekend zegt ze niks, of ‘maar ik ben wat later gaan slapen’. Wat is vroeg? Vijf uur, of zes uur klaarwakker is niet uitzonderlijk. En dat kun je proberen bij te sturen, beetje bij beetje. Door een fles erin te gooien met alle lichten uit, om dan muisstil zo’n baby’tje terug te leggen in bed in de hoop dat het denkt ‘oh, het is nacht! Zeg dat dan!’ Maar over het algemeen heeft een kind een eigen, zeer narcistisch idee over wanneer het tijd is voor actie in de taxi. En daar heb je mee te dealen. Mijn oudste sliep na een jaar netjes tot half acht, soms acht uur. Topper. Onze jongste telg hebben we inmiddels met alle middelen en psychische dwang naar zeven uur weten te duwen. We komen van half zes.

Dus je kijkt bij die eerste bwèèèèh in de ochtend meteen naar de tijd: zijn we progressie aan het maken en is het bijvoorbeeld kwart over zeven? Hallelujah. Of is het half zeven? Ah, jammer. En daarna kijk je in het donker naast je: is je partner toevallig al opgestaan….? Uiteraard niet. En dan volgt een korte wedstrijd in stilte: zonder woorden, puur mentaal de ander het bed uit wensen. Gaaaa dan. Pak de baby… Zo gaat het in het eerste jaar iedere ochtend.

Vanmorgen klonk het weer, de baby-wekker. Ik keek slaperig op de klok. Het was vijf voor zes. Of, sorry: VIJF VOOR fucking ZES. Op een zondag. En ja, ik had natuurlijk de avond daarvoor drie wijntjes op, domme mama. Mijn borrelgenote had mij er fijntjes op gewezen dat de klok een uurtje terug moest rond middernacht. Ik stond binnen 5 minuten met mijn jas aan.

En toch, in dat eerste moment ben je het weer vergeten. Mijn eerste gedachte, toen ik met prikkende ogen in het pikkedonker die cijfertjes zag oplichten op m’n Iphone: wat is hier in godsnaam aan de hand? Ik porde mijn vriendin.
‘Schat!’
Geen reactie. ‘Bweeeheeeeheee!’ klonk het.
‘Hee!’ siste ik, ‘ze is wakker!’
‘Buhuuuhuuu’
‘Hoe kan dat!’ lispelde mijn vriendin, haar gezicht nog aan haar kussen geplakt.

En gedurende de ochtend kwam de realisatie van de epische kutheid van wintertijd met een baby. Niet om zeven uur wakker, maar nu dus om zes uur. We hadden er een half jaar over gedaan om haar een uur langer te laten slapen. In één keer weer terug bij af.
‘Ik heb hoofdpijn’, zei mijn vriendin.
‘Mijn linkeroor suist’, zei ik.
‘Ja!’ zei mijn jongste. Die zegt ‘ja’ op alles en heeft geen idee wat ze zegt.
‘Isnie bwob blood munnie-munnie kaazj!’ zei mijn oudste. Ik versta haar ook niet echt, maar leuk dat ze contact zoekt.
‘Vind ik ook schat’, zei ik. Want dat zeg ik altijd als ik niet weet wat ze zegt.

 

Hee, zullen we dit eens lekker laten vanaf nu? Dat gedoe met die klokken? Klaar nou, ik wil slapen.

 

 

Meer van dit? Abonneer je! En check over een paar weken wel even je spambox, want daar eindigt deze mail vaak. Zou het met de term ‘zaadvragers’ te maken hebben? Nee joh!

Wat doe ik hier?

Wat doe jij hier? Wat doe ik hier!
Bloggen, over zwangerschap en baby’s. Oh, en ik ben lesbisch dus als je denkt ‘waar is de vent in al dit geschrijf en wie is die vriendin die maar niet naar huis lijkt te gaan?’ Zo zit dat.   Zaadvragers begon als een blog over de zwangerschap van mijn vriendin. Ik door de stad met vers getapt sperma van onze spermadonor. En toen kwam onze eerste dochter. Toen moest ik, jawel (bevallen, doe het niet). En nu hebben we twee meiden. Dus genoeg te schrijven, en dus te lezen voor jou. xx!